Dat zei Lenny de Franco in een artikel op Grovo. Wat vindt de waarheidschecker hiervan? Klopt dit bewijs over informatieretentie? We zochten het uit.
De aanleiding
De Franco wil graag bewijzen dat er meerwaarde zit in leren met kleine online teksten en vragen. Dit zijn ook vormen van microlearning. Hij gebruikt in zijn argumentatie een onderzoek van een Duitse Universiteit. Uit dat onderzoek blijkt dat korte stukjes online content zorgen voor 20% meer informatieretentie.
En dat is bijzonder, want in de dagelijkse praktijk zien we dat microlearning niet wordt ingezet om te gebruiken tijdens schooldagen waar het om informatieoverdracht gaat. Microlearning wordt vooral in ons dagelijkse werk ingezet voor informatieoverdracht. Uit het Duitse onderzoek blijkt dat het ophakken van informatie in kleine eenheden een goede transmitter is van informatie.
Het onderzoek
In december 2015 publiceerden de onderzoekers van de Dresden University of Technology hun onderzoek. Ze wilden uitvinden of studenten betere resultaten behaalden op leervragen na het lezen van een korte of een lange tekst. Het idee was gebaseerd op het uitgangspunt dat de meeste elearnings bestaan uit content waarna een aantal vragen worden gesteld. Het onderzoeksteam wilde weten of studenten de vragen beter beantwoorden als ze kleine brokjes content hadden gehad of als ze een groter deel van de content kregen met maar een paar momenten waarin ze vragen moesten beantwoorden.
De werkwijze
De onderzoekers gebruikten een online tekst van 16 hoofdstukken. Alle studenten kregen dezelfde vragen over de leerstof, alleen het moment en het aantal vragen was anders. Zo kreeg de groep ‘Vaak’ na iedere hoofdstuk één vraag. Ze beantwoorden totaal 16 vragen. De groep ‘Medium’ kreeg steeds na vier hoofdstukken vier vragen. En de laatste groep ‘TweeKeer’ kreeg na het lezen van de helft en aan het einde acht vragen. Nadat dit was afgerond deden alle studenten dezelfde test die ging over de hele online tekst.
Resultaten
De resultaten waren helder; kleinere beetjes content gaf een betere score. Informatie werd beter onthouden en de methode van kleine beetjes content was efficiënter.
Uitkomsten:
- De groep Vaak had 28% minder tijd nodig om de leervragen te beantwoorden dan TweeKeer. Dit terwijl Vaak ook 20% betere scores had.
- De groep Vaak haalden 8% betere resultaten bij de eindtest dan groep TweeKeer.
- De studenten in groep TweeKeer moesten de leerstof tot drie keer zo vaak teruglezen voordat ze konden antwoorden als de studenten uit de groep Vaak.
Het eindresultaat was dat de groep Vaak 22.2% beter scoorde dan groep TweeKeer en 8.4% beter dan de groep Medium. De groep Vaak, met hun ‘micro’ content en regelmatige leervragen deed het beduidend beter dan de andere groepen. Met deze uitkomsten kan gezegd worden dat korte stukjes content beter is voor informatieretentie.
Waarom is korter beter?
De onderzoekers noemen in hun artikel twee argumenten voor de gevonden resultaten. Het eerste argument was dat de grote hoeveelheid leercontent en vragen maakte dat de laatste groep zich meer moest inspannen. Dit had invloed op het herinneren van de juiste informatie.
Als tweede argument werd aangevoerd dat de laatste groep minder feedback heeft gehad tijdens het onderzoek dan de groep Vaak en Medium. Het langer bezig zijn met alleen lezen van content maakt dat de studenten onzeker worden over de mate van herinneren van de content of niet.
En, klopt het?
Het probleem van de lange teksten is dat er minder interactie is tussen de informatie en de student. Grote hoeveelheden content belasten inderdaad het werkgeheugen meer. Hierdoor wordt de student onzeker. We weten dat het van belang is om zo snel mogelijk te weten wat je met nieuwe leerstof moet doen. Leren zonder dat je weet wat het einddoel is, is lastiger dan wanneer je het doel kent. Het duidelijk maken van de verwachtingen is cruciaal voor de informatieretentie. Het is een belangrijk aandachtspunt bij online leren.
De gevolgen voor microlearning
In het Duitse onderzoek werd onderzocht of kleine brokjes essentiële informatie beter zijn om mee te werken bij online leren. Om dat te toetsen gebruikten de onderzoekers een leermodel met drie componenten: voorbedacht (planning van je leren), presteren (het leren zelf) en reflectie (denken over hoe je het deed en hoe je in de toekomst beter leert). De onderzoekers noemden deze drie onderdelen een ‘leercirkel’.
De Franco beweert dat microlearning op dezelfde manier werkt. Het geeft mensen hapklare, relevantie, interactieve leer bronnen die ze direct kunnen toepassen. Studenten ontwikkelen en reflecteren constant. Een microlearning moment zorgt dat je een complete leercirkel doormaakt van werk en reflectie. De Franco beweert vervolgens dat door het aantal ‘leercirkels’ te vermenigvuldigen, je ook de retentie van het geleerde vermenigvuldigt. Echter, dit is een idee dat niet onderzocht is in dit onderzoek. Het is dan ook niet mogelijk om de conclusies uit een algemeen onderzoek één op één geldig te noemen voor microlearning.
Conclusie
Afgezet tegen de uitkomsten van het Duitse onderzoek kan gezegd worden dat De Franco zijn conclusies te ver doortrekt. Daarmee beoordelen we zijn uitspraak dat microlearning zorgt voor 20% meer informatieretentie als niet te bewijzen op grond van het besproken Duitse onderzoek. Of De Franco te optimistisch is dan gelijk heeft, zou vervolgonderzoek moeten uitwijzen.
Geschreven door: Helma van den Berg, microlearning expert Let’s Learn!
Gebruikte literatuur:
Microlearning the assessment factor
Microlearning 20 percent more retention
Kapp et al. “Distributing Vs. Blocking Learning Questions In A Web-Based Learning Environment.” Journal of Educational Computing Research 51.4 (2015): 397-416.
Lees ook
De vijf mythes rond microlearning
De opkomst van microlearning
Of bekijk de uitkomsten van het ROA onderzoek