In het huisblad van VUmc stond een bericht over de promotie van een gynaecoloog op het onderwerp e-learning. De quote ‘Vergelijk e-learning niet altijd met traditioneel onderwijs’ viel me op. Een erg open deur. Is dit werkelijk wat de conclusie is? Reden genoeg om op onderzoek uit te gaan om uit te vinden dat het onderzoek vooral ging over instructional design van e-learning.
Guilding the digital educator
Het proefschrift ‘Guilding the digital educator’ van Robert de Leeuw beschrijft het uitgebreide onderzoek naar de impact van het Instructional Design, de implementatie en evaluatie van e-learning voor de medische vervolgopleiding. In een aantal deelonderzoeken werkt De Leeuw naar een model waarmee je e-learning kunt maken en evalueren. Ook beschrijft hij een pilot waarin het model getest is. De conclusies van zeven jaar onderzoek zijn dan (gelukkig) ook heel wat uitgebreider dan wat in het korte artikel van Advalvas stond. Ik ging het gesprek met hem aan om er meer over te horen.
De eerste dringende vraag
Een gynaecoloog die promoveert op e-learning is bijzonder. Hoe is hij daartoe gekomen? De Leeuw is niet verbaasd over die vraag: “Ik kom uit een opleidersnest en vond tijdens mijn coschappen het geven van anatomie les een geweldige combinatie. Die ervaring maakte ook dat ik wist dat ik in de gynaecologie én in het onderwijs wilde werken. Zo kwam ik al snel terecht bij hoogleraar Scheele. Hij is gynaecoloog en hoogleraar onderwijs innovatie.”
Wat was de aanleiding voor je onderwerpkeuze?
De Leeuw: “Ik zag dat nieuwe dokters veel e-learning moeten doen. En dat ze het niet leuk vinden. E-learning heeft een slecht imago. Ik vroeg me af wat er nu eigenlijk echt onderzocht is op dat gebied. Uit mijn reviews bleek dat de meeste wetenschappelijke onderzoeken e-learning vergelijken met andere onderwijsvormen zoals klassikaal onderwijs, echter zonder naar het ontwerp van de e-learning te kijken.”
Voor e-learning is geen norm
De conclusie uit het literatuuronderzoek is dat er voor e-learning voor de medische vervolgopleiding geen norm of standaard beschikbaar is. De Leeuw: ”Voor docenten is er wel een standaard, je moet immers je opleiding afronden wil je docent worden. Dan is het raar dat je e-learning vergelijkt met docenten. Dat maakte ook dat ik een standaard wilde ontwikkelen waarmee je het ontwerp en de kwaliteit van e-learning kunt evalueren. Je kunt de impact van specifieke elementen van e-learning onderzoeken. Dan kun je uitvinden of je door een beter design een hoger leerrendement kunt behalen. Zo’n norm of standaard was er niet.”
Down to earth onderzoek
De Leeuw: “Mijn onderzoek moest ‘down to earth’ zijn. Ik wilde geen abstract model, maar een model waar iemand die e-learning maakt wat aan heeft. Dat model is er nu en beschrijft hoe je dat in negen stappen doet. Je hebt dan de negen onderwerpen die relevant zijn. Maar afhankelijk van het onderwerp en de vorm van de e-learning kan het zijn dat je niet al die onderwerpen nodig hebt. Zo gebruik je andere stappen bij het maken van een augmented reality game dan bij een klassieke e-learning.”
Impact instructional design
Het model is ook in te zetten voor evaluatie van een e-learning. De Leeuw licht toe: “Normaal is die evaluatie op leerdoel. Dat doen we allemaal door een kennistoets vooraf en achteraf te laten maken. De uitkomst is dan dat er geleerd is van de e-learning. Maar dat zegt nog niets. Misschien leer je nog meer met een ander instructional design. Ik wil dat de omgevingsinvloeden en het instructional design meegenomen worden in de evaluatie van een e-learning.”
Vragenlijst
Om dat uit te vinden is een vragenlijst gemaakt, die met een aantal scenario’s gevalideerd is. De Leeuw: “Ik hoop dat e-learning makers bij evaluaties naast kennistoetsen ook deze vragenlijst laten invullen. In de meeste onderzoeken wordt niet onderzocht of we door een beter instructional design meer kunnen leren. Dat is jammer, want dat kan echt een verschil maken.”
Is het model ook buiten het postgraduate medische onderwijs te gebruiken?
“Mijn onderzoek had als doelgroep de postgraduates, ofwel de medische vervolgopleiding,” vertelt De Leeuw. “Bij hun is de motivatie om te leren, naast hun werk, heel anders dan bij graduates. Die leren immers fulltime. De postgraduate heeft een baan en moet leren in zijn vrije tijd en tijdens het werk. Dat is geforceerd. Er zijn andere voorwaarden nodig om hem aan het leren te krijgen. Als je die doelgroep bekijkt, dan lijkt die erg op andere werkenden. Dus waarschijnlijk is het model ook buiten de medische wereld te gebruiken.”
Computer en mens moeten complementair worden
In zijn proefschrift beschrijft De Leeuw zijn toekomstbeeld van onderwijs. “Ik heb het dan over het perspectief van zo’n 10 tot 20 jaar. We zijn in het Amsterdam UMC serieus bezig met hoe mensen over 10 jaar leren. We weten dat we nu vaardigheden leren die straks niet meer nodig zijn. Welke vaardigheden zijn dan van belang? Denk aan wat doe je als je patiënt meer kennis heeft dan jij. Dokters stellen in de toekomst geen diagnoses meer. De computer weet meer dan wij als mens. Computer en mens zullen complementair moeten worden aan elkaar. Daarvoor moet je nieuwe dingen leren. En dat geldt ook voor banen zoals advocaat, notaris, bankmedewerker. Allemaal banen waarbij het diagnostisch proces vervangen kan worden door een computer, die meer kennis heeft en 24/7 bereikbaar is.”
Just in time leren
In het proefschrift wordt Just in Time leren meegenomen in de toekomstvisie op leren. De Leeuw: “Het is één van de belangrijke aspecten waar we mee kunnen werken. Leren kan lang niet altijd door een college te volgen. De toekomst van digitaal leren is niet dat het beter is dan face to face onderwijs. De voordelen voor e-learning zitten erin dat je het op het juiste moment kunt doen. Je kunt even voordat je gaat opereren de learning bekijken. Dat heeft logistieke voordelen.”
En wat is zijn bijdrage aan de toekomst?
De Leeuw: “Ik wil dat we zowel content als design gaan evalueren. Content is al een uitdaging, en het design nog meer. Dit is voor het eerst, dat er naar de doelgroep medische vervolgopleidng is gekeken. Het onderzoek levert handvatten die te gebruiken zijn. Daar wil ik mee doorgaan. Ik laat mijn promovendi altijd met e-learning werken. Ik ben heel benieuwd hoe e-learning binnen de chirurgie en echografie zijn plek krijgt.”
Geschreven door Helma van den Berg, microlearning expert
De vragenlijst kun je hier vinden onder deze link
Proefschrift: Guiding the Digital Educator: The instructional design, implementation and evaluation of postgraduate medical e-learning
Meer lezen? wellicht is dit dan interessant voor je:
3 verschillen tussen microlearning en e-learning(Opens in a new browser tab)
Hoe maak je van bestaande content goede microlearnings?(Opens in a new browser tab)
Wil je een mooie case lezen die Let’s Learn! heeft gerealiseerd? Klik dan hier.