Microlearning is inmiddels een trend die een blijver lijkt te zijn. Het maakt dat L&D professionals hun online leertrajecten op een andere manier gaan vormgeven. Daarbij is het uitgangspunt ‘de cursist’, in plaats van iets opleveren dat een heel onderwerp uitvoerig beschrijft en het hele onderwerp behandelt (achtergrond, geschiedenis, trends in onderwerp, mogelijkheden etcentera). In dit artikel worden zes vormen van microlearning beschreven die een goed resultaat opleveren.
Om te beginnen
Wat is de definitie van microlearning? Korte, gefocuste training, waarbij je alle relevante kennis van een onderwerp brengt. Je bent snel bij het antwoord (enkele minuten) en het antwoord is gefocust op één leerdoel.
Microlearning versus macrolearning
Josh Bersin zette voor het eerst de verschillen tussen micro- en macroleren op een rij. Waar het doel van microlearning is om zo snel mogelijk een antwoord te geven op een vraag die de lerende heeft, is bij macroleren de vraag ‘hoe leer ik meer van dit onderwerp’. Dat maakt dat lerenden bij macroleren bereid zijn om echt te gaan zitten om meer te horen. Liefst een hele introductie krijgen op een onderwerp. Dit in tegenstelling tot microleren: hier is de behoefte het krijgen van een antwoord op een vraag. Dus geen poespas er omheen. Als het antwoord niet snel gegeven wordt, is de microlearning niet toereikend (of de zoeker is al afgehaakt). Microlearning vergt dus een sterke focus en kennis van hetgeen gezocht wordt door de vragensteller. Als we hier vanuit gaan, dan kom ik tot de volgende gangbare vormen van microlearning.
De meest gebruikte vormen van microlearning zijn
- Instructeur in video: een korte, to the point uitleg van een moeilijk onderwerp door een instructeur. Deze vorm kan snel inzicht geven aan de cursist en het antwoord leveren op de vraag waarvoor men de video ging bekijken.
- Infographic: snel een overview geven van de relevante cijfers en feiten rond de vragen die er zijn over een onderwerp (denk bijvoorbeeld aan: hoeveel mensen hebben deze ziekte, hoeveel varianten zijn er).
- Geplastificeerde mindmap of memorycard. Laat je cursist niet hele boeken lezen, maar geef ze één overzichtelijke mindmap waarin ze vinden wat ze nodig hebben in een overzicht. Een voorbeeld hiervan is de Wat te doen bij Brand instructie. Als er brand is ga je niet op je computer zoeken naar ‘wat moet ik nu doen’. Nee, je bent blij dat de kaart bij de deur hangt, zodat je daar naartoe loopt terwijl je uit het pand weggaat. Je ziet daar het antwoord op de vraag. Een online uitwerking van deze vraag is hier géén optie.
- Leren met quiz, video of animatie: door content te pushen of beschikbaar te hebben kunnen mensen snel hun antwoord vinden of hun kennis verrijken.
- Simulaties, rollenspellen of branching scenario’s: een video waarin zaken worden voorgedaan die snel na te doen zijn. Of scenario’s waarin je als lerende zelf de werkwijze kiest om vervolgens te zien wat de beste manier is.
- Podcast: een uitleg waarbij je geen visuele beelden krijgt, maar alleen audio. Dit maakt dat je het antwoord hoort terwijl je bijvoorbeeld het werk waarbij je het antwoord nodig had kunt uitvoeren conform de instructie in de podcast.
Waarom microlearning zo belangrijk is?
Gewoon omdat het niet meer weg te denken is uit de gereedschapkist van de L&D professional. Het helpt de cursist om snel kennis op te zoeken en op te doen. En om zich nog beter te ontwikkelen tot een goed presterende professional.
Geschreven door: Helma van den Berg, microlearning expert Let’s Learn!
Meer lezen over microlearning? Klik dan door naar het artikel De vijf mythes rond microlearning
Inspiratiebron: 5 types microlearning team needs