Van de week zag ik cijfers voorbij komen waaruit bleek dat gamification erg gewild is bij leren in organisatie.
Cijfers over gamification
61% van de CEO’s en senior executives onderbreken dagelijks hun werk voor het spelen van een game
80% van de medewerkers zegt dat ze productiever zouden zijn als er een game-element in hun werk zit
89% zegt dat een puntensysteem hun betrokkenheid bij e-learning zou vergroten
De impact van dit soort maatregelen werd ook gegeven:
48% meer betrokkenheid,
9% stijging in retentie van
medewerkers en
14% hogere kennis van vaardigheden.
Game element in leren
Mooie cijfers, die maken dat je je afvraagt hoe je game-elementen in leren kunt inbouwen. Gamification in een online tool inbouwen is een optie, maar is het wedstrijdelement niet sterker als je online met offline combineert? Op die manier koppel je er sociaal leren aan vast. Hoe je dat doet? Daar heb ik over nagedacht. Er zijn natuurlijk vele manieren te bedenken. Hieronder een opsomming.
Gamification in combinatie online en offline leren
Hier zijn legio opties als je start met een online leerelement:
- (Micro)learning met aan het einde een vraag aan de lerenden die ze moeten invullen bij het koffieapparaat. Hiermee lok je discussie bij het koffieapparaat uit.
- (Micro)learning met een scorebord in het systeem, waaraan gezien kan worden wie de learning heeft gevolgd en de opdracht die erbij hoort heeft ingeleverd of geüpload. Door dat te koppelen aan een vervolg dat met collega’s wordt uitgevoerd is dit erg krachtig.
- (Micro)learning met aan het einde een opdracht die de doelgroep met elkaar moeten gaan uitvoeren. Hier sla je een fase over, maar maak je de microlearning de basis voor het offline deel van het leerprogramma.
- (Micro)learning met niveaus erin en een scorebord. Door een aantal learnings af te ronden en opdrachten met anderen samen te doen kom je in het volgende level.
Deze voorbeelden starten allemaal met een online deel, de (micro)learning. Het kan natuurlijk ook heel anders. Bij die andere manier start je juist met het offline deel. Een inspirerend voorbeeld daarvan reikte Han de Regt van Innovatiesport me aan. Hij gebruikt het honkbalveld als speelveld waarlangs de uitdagingen van organisaties gespeeld worden. Dit zijn dan problemen als “hoe dragen we kennis binnen onze organisatie over?”, “We willen meer betrokken medewerkers, maar weten niet hoe dat te realiseren”.
Honkbalveld
Zie het honkbalveld als een veld met een pitchplek, en een aantal honken er omheen. Op die honken worden beslissingen genomen door de spelers én het management. Het spel start nadat er een grondige analyse is geweest waarna de probleemeigenaar pitcht op de pitchplek in het honkbalveld. De eigenaar doet een beroep op de medewerkers die in de dug-out zitten. Hij gooit het probleem in de groep. Het probleem wordt niet alleen als probleem weergegeven maar ook als uitdaging waar de medewerkers hun steentje aan bij kunnen dragen. Denk bijvoorbeeld bij het probleem ‘er is te weinig betrokkenheid in het hospitalityteam’, en aan de uitdaging ‘hoe laat je als medewerker zien dat je meer betrokken bent bij de gasten’.
Spelers
De mensen die het spel mee willen spelen komen in het veld. Als een medewerker geen inspiratie heeft, hoeft hij niet mee te doen. Hier staat geen ‘straf’ op. De spelers bedenken ieder een aantal ideeën voor het probleem, die ze zelf kunnen realiseren. De ideeën worden geïnventariseerd en vastgelegd. Een idee kan zijn ‘ik vraag vijf collega’s om mij met een moeilijke vraag uit te dagen op mijn zelfverklaarde goeroestatus’ of ‘ik maak een quiz om mijn collega’s bewust te maken van een belangrijk kennisgebied’. Laagdrempelig, waar de speler zelf op kan handelen zonder dat er hoge investeringen nodig zijn. Eerst individueel en daarna in teamverband testen de spelers hun ideeën per speelronde. Aan het einde van iedere speelronde komen ze bij elkaar en kiezen ze de beste ideeën uit op basis van de opgedane ervaringen. Uitkomsten van zo’n speelronde zijn bijvoorbeeld ’deze week gaven 15 collega’s aan dat ze mijn kennisquiz zeer waardevol vonden’.
Confrontatie met pitcher
Met de beste ideeën wordt, na de trainingsperiode verder gespeeld. Zo wordt op het derde honk een sessie met de gehele afdeling plus eventueel directie belegd. De spelers leggen de geteste ideeën voor. De directie selecteert een aantal voorstellen die geïmplementeerd worden in de organisatie. De kennis die door het testen en trainen is opgedaan wordt vastgelegd met behulp van microlearning met de inzet van zoveel mogelijk spelers.
Nieuwe ronde
Het spel is nog niet klaar, maar gaat door. Er worden doorlopend ideeën gelanceerd, getest en getraind. Het spel wordt keer op keer gespeeld, waarbij het de kracht is om zoveel mogelijk ideeën uit te proberen en het spel te blijven spelen. Je krijgt hierdoor een continue innovatie en leercultuur op de werkplek. En vooral ook een betrokkenheid door alle lagen van de organisatie heen, aangezien ieder een rol heeft in het spel. Die rol kan variëren van pitcher (probleemeigenaar) tot speler (idee-eigenaar) en van ondersteuner tot aanjager. Volgens De Regt ga je door met het spel totdat er mensen afhaken.
In mijn visie speel je dit spel niet continu, maar periodiek. Dat maakt dat mensen minder geneigd zijn af te haken én dat het een tool is die herhaald kan worden. Dus: werk met ‘temperen’, afremmen om de kracht van het spel te behouden!
Geschreven door Helma van den Berg, microlearning expert Let’s Learn!
Inspiratiebronnen:
Ei Design nieuwsbrief 17-1-2019
Meer lezen over de aanpak van Han? Lees dan zijn boek Innovatiesport